Mont Ventoux
De Col du Tourmalet is hoger, Alpe d’Huez steiler, de Col de la Madeleine langer, maar geen van die bergen heeft de aantrekkingskracht van Mont Ventoux, die majestueus uittorent boven het vlakke landschap van het departement Vaucluse in de Provence. Het is het merkwaardige maanlandschap op de top, de verraderlijk snel wisselende weersomstandigheden, en haar vreeswekkende verleden vol angst, leed en tragedie en voor een enkeling heroïek en triomf. En de dood. Wie Mont Ventoux zegt, zegt Tommy Simpson, de Brit die in de Ronde van Frankrijk van 1967 het leven liet op weg naar boven. Maar ook in de beklimmingen voor en na die fatale dag scheelde het weinig of renners hadden de rit naar de top op 1912 meter niet overleefd. In de moordende hitte tijdens een Touretappe in 1955 reed Ferdi Kübler veel te hard naar boven. Een medevluchter waarschuwde hem: ‘De Ventoux is geen berg als alle anderen.’ De Zwitserse Tourwinnaar van 1950 luisterde niet, joeg zichzelf over de kop en was zo uitgeput dat hij omviel en na het opstaan het peloton tegemoet fietste. Hij reed na die tocht over de Mont Ventoux geen deuk meer in een pakje boter. Jean Malléjac fietste na diezelfde beklimming helemaal nooit meer. Hij viel bewusteloos van de fiets en werd ternauwernood gered door de Tourarts. Ook de grote Eddy Merckx moest na zijn zege in 1970 een uur worden beademd in een ambulance.
Michael Boogerd noemde Mont Ventoux een eng ding. ‘Je voelt je nietig. Alsof je op de maan komt. De kalkstenen en het Observatoire, de kenmerkende witte toren met de cilinder op het dak, geven het landschap een grimmig karakter.’ Ook het weer op ‘het suikerbrood’, zoals de kale berg met het wit van de sneeuw en het kalksteen op de top genoemd wordt, kan grimmig en grillig zijn. Toen Boogerd de Mont Ventoux (vrij vertaald: ‘winderige berg’) in 2000 beklom tijdens de Ronde van Frankrijk was het aan de voet 35 graden, op de top slechts 3. En hij kent ook de verhalen van afgelaste koersen door een plots opstekende wind waarbij renners met hun materiaal plat op de grond moesten gaan liggen om het niet kwijt te raken. ‘Je weet het nooit daarboven.’
‘Daarboven’ is boven de boomgrens waar de wind vrij spel heeft. Als de klimmer pech heeft ruw weer te treffen, begint daar het zwaarste deel van de beklimming, de laatste 6 kilometer bij 8,5% stijging. Maar op normale dagen is het gevloek het hardst na de scherpe bocht bij het dorpje Saint-Estève, tijdens de 10 kilometer door het bos, ooit omschreven als 'een kleine groene hel met een zwarte streep asfalt.' Ervaringsdeskundige en schrijver Tim Krabbé weet nog altijd niet hoe je het ritme vindt in het verstikkende en benauwde woud, maar toch lukte het hem steeds om boven te komen.
{{block type="catalog/product_list" category_id="169" template="catalog/product/list.phtml" hide_toolbar="1" column_class="33" column_count="3" attribute_list="" per_page="3"}}
Sportvoeding informatie
Waar kun je goed eten tijdens de beklimming van de Mont Ventoux (vanuit Bedoin)?
- In de eerste 2,5 kilomter van de klim.
- Probeer tijdens de volgende kilometers zo goed als kan te eten. Je zit continu op 10% hellingspercetage
- Bij chalet Renard. Je komt hier op een parkeerplaats die bijna geheel vlak is.